In een nieuw juridisch algemeen kader over gezichtsherkenning geeft de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) antwoord op een aantal veelgestelde juridische vragen over dit onderwerp. Het document is bedoeld voor privacyprofessionals en organisaties die gezichtsherkenning willen inzetten.
Gezichtsherkenning is in de meeste gevallen verboden, maar er zijn uitzonderingen. Het document geeft antwoord op vragen waarover onduidelijkheid bestaat onder professionals die zich bezighouden met deze technologie.
Gezichtsherkenning is in principe verboden. Een van de uitzonderingen is dat de inzet van gezichtsherkenning noodzakelijk is voor authenticatie- of beveiligingsdoeleinden.
De AP neemt ook de onduidelijkheid weg over de vraag of het verwerkingsverbod voor bijzondere persoonsgegevens geldt bij gezichtsherkenning met als doel om iemands identiteit te bevestigen. De AP concludeert dat het verwerkingsverbod in dat geval inderdaad geldt.
Ontgrendelen
Ook definieert de AP onder welke voorwaarden sprake kan zijn van ‘persoonlijk of huishoudelijk gebruik’ bij de toepassing van gezichtsherkenning. Als hiervan sprake is, dan is de AVG niet van toepassing. De AP noemt als voorbeeld het ontgrendelen van een telefoon met gezichtsherkenning. Dat mag, maar alleen als de biometrische gegevens opgeslagen worden op de telefoon zelf, en de gebruiker zelf bepaalt wat er met die gegevens gebeurt. De gebruiker moet zelf de keuze hebben om gezichtsherkenning te gebruiken of om de telefoon met bijvoorbeeld een pincode te ontgrendelen.
Omdat consumenten steeds vaker te maken krijgen met vormen van gezichtsherkenning, heeft de AP ook voor hen informatie gepubliceerd aan de hand van het nieuwe juridisch kader. Als consumenten weten hoe gezichtsherkenning werkt en wanneer de inzet ervan wel of niet is toegestaan, kunnen zij beter opkomen voor hun privacyrechten.
Het document (Handreiking) is hier te downloaden.