De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) bracht in november een rapport uit over artificial intelligence (AI). De raad zie AI niet als zomaar een technologie, maar een systeemtechnologie die de samenleving fundamenteel zal veranderen. En het geeft 10 adviezen hoe je – toekomstbestendig – met AI moet omgaan.
De WRR betoogt dat de inbedding van een systeemtechnologie als AI vijf opgaven met zich meebrengt voor overheid en samenleving: 1) demystificatie van wat AI is en kan; 2) contextualisering van de ontwikkeling en toepassing; 3) engagement van verschillende partijen; 4) regulering van technologie en data, het gebruik ervan en maatschappelijke implicaties; en 5) positionering ten opzichte van andere landen en internationale organisaties.
Bij elk van deze opgaven bepleit de WRR een transitie en koppelt daaraan, per opgave, twee aanbevelingen.
‘Er is meer realisme nodig om maatschappelijk de juiste vragen te kunnen stellen’
Demystificatie – meer realisme nodig
De opgave demystificatie gaat om de vraag waarover we het hebben. De WRR stelt dat meer realisme nodig is om maatschappelijk de juiste vragen te kunnen stellen: een transitie is nodig van beelden over AI naar begrip van AI.
Aanbeveling 1: Maak leren over AI en de toepassing daarvan tot een expliciet doel bij het handelen door de overheid.
Een tweede stap die de overheid zou moeten zetten, is meer openheid geven over het eigen gebruik van AI, en wel door initiatieven met algoritmeregisters op te zetten en verder uit te bouwen. Daarom Aanbeveling 2: Stimuleer als overheid de ontwikkeling van AI-wijsheid bij het brede publiek, te beginnen met het opzetten van algoritmeregisters.
Contextualisering – pleidooi voor opleiding en certificering
De opgave van contextualisering gaat over de vraag hoe gaat het werken. Er moet aandacht zijn voor het bredere technische ecosysteem, kwalitatief goede data en rechtszekerheid. Er hoort ook een proces van intensieve training en oefening bij. En de WRR pleit voor de ontwikkeling van een Nederlandse ‘AI-identiteit’.
Aanbeveling 3: Kies expliciet voor een Nederlandse AI-identiteit en onderzoek waar in de betreffende domeinen aanpassingen aan de technische omgeving nodig zijn.
Aanbeveling 4: Versterk de vaardigheden en het kritische vermogen van individuen die met AI-systemen werken en ontwikkel daarvoor een stelsel van opleiding en certificering.
‘Draag zorg voor een goede terugkoppeling tussen de AI-ontwikkelaar, de gebruiker en de personen die er in de praktijk de consequenties van ondervinden’
Engagement – de stem van het middenveld ontbreekt
De opgave van engagement betreft de maatschappelijke omgeving van AI en gaat over de vraag: Wie moeten er betrokken zijn? Bij nieuwe systeemtechnologieën zijn grote bedrijven en overheden de vroege gebruikers van innovatie. Partijen in het maatschappelijk middenveld raken hierbij doorgaans pas later betrokken. Hun stem ontbreekt momenteel in veel AI-discussies.
Aanbeveling 5: Versterk de capaciteit van maatschappelijke organisaties om hun werk te verbreden naar het digitale domein, in het bijzonder met betrekking tot AI.
Aanbeveling 6: Draag zorg voor een goede terugkoppeling tussen de ontwikkelaar van AI, de gebruiker ervan en de personen die er in de praktijk de consequenties van ondervinden.
Regulering – een actieve rol voor de overheid
De opgave regulering speelt op het niveau van de samenleving, met als vraag welke kaders nodig zijn. Naarmate AI meer ingebed raakt in de samenleving, ontstaan meer en meer raakvlakken met de publieke waarden. Zaken als betrouwbaarheid, uitlegbaarheid en transparantie zijn absoluut belangrijk en vragen om een regulerende en actieve rol van de overheid.
Aanbeveling 7: Koppel de regulering van AI aan een discussie over de inrichting van de digitale leefomgeving en stel een brede wetgevingsagenda op.
Cruciaal hierbij is dat de wetgever zich ook richt op de regulering van de maatschappelijke dynamiek rond AI. Het gaat daarbij om de toename van surveillance en daarmee dataverzameling in de samenleving, de toenemende afhankelijkheid van de publieke sector van het bedrijfsleven in het digitale domein, en de machtsconcentratie bij grote bedrijven.
Aanbeveling 8: Stuur via wetgeving actief op ontwikkelingen rondom surveillance en dataverzameling, de scheve verhouding tussen publiek en privaat in het digitale domein en machtsconcentratie.
‘Met de tijd zullen de risico’s maar ook de kansen scherper in zicht komen’
Positionering – de internationale verhoudingen
De opgave van positionering heeft betrekking op de vraag: Hoe verhouden wij ons internationaal? Het gaat hierbij over de rol die een nieuwe systeemtechnologie speelt bij het stimuleren van de competitiviteit van landen en de invloed ervan op de aard en uitkomsten van internationale conflicten.
Aanbeveling 9: Versterk het Nederlandse verdienvermogen met een AI-diplomatie die gericht is op internationale samenwerkingsverbanden, in het bijzonder binnen de EU.
Socialemediaplatformen, sensoren in de infrastructuur, besturingssystemen en communicatiesystemen en andere ‘vernetwerkte’ domeinen zijn allemaal potentiële kwetsbaarheden. Nederland zal beter in kaart moeten brengen welke middelen buitenlandse mogendheden daarbij inzetten en hoe dat ons democratische bestel onder druk kan zetten.
Aanbeveling 10: Weet je als land ook in het AI-tijdperk te verdedigen; versterk daarom de Nederlandse capaciteiten tegen de groeiende ‘informatieoorlog’ en de export van digitale dictatuur.
De WRR adviseert tot slot de opbouw van een beleidsinfrastructuur. AI zal een variëteit aan zowel sectorspecifieke als generieke publieke waarden raken. Met de tijd zullen de risico’s maar ook de kansen scherper in zicht komen.