Nederland telt dit jaar 1,96 miljoen beleggende huishoudens en daarmee wordt een oud record gebroken dat dateerde uit 2000 toen er 1,9 miljoen huishoudens belegden. Dat blijkt uit onderzoek van Kantar.
Het nieuwe record is het resultaat van zes jaren van onafgebroken groei. Zo’n langdurige toename is niet eerder vertoond, waarbij aangetekend wordt dat de groei van 12% iets lager is dan in 2020. Toen was er sprake van een groei van 17%.
Het komt er per saldo op neer dat het aantal beleggers in de afgelopen zes jaar bijna verdubbeld is.
De lage rente is onveranderd de belangrijkste drijfveer om te gaan beleggen. Huishoudens zien in toenemende mate in dat beleggen de mogelijkheid biedt om wat meer rendement te realiseren. Bovendien liet ook dit jaar een gunstige beursontwikkeling zien, wat ook vertrouwen bood om ermee aan de slag te gaan.
Vrijwel alle aanbieders van beleggingsdiensten hebben hun klantenkring zien groeien. De instroom van grote groepen starters in de afgelopen jaren heeft dan ook een substantiële invloed gehad op de marktverhoudingen.
Jonger en vaker vrouw
Terwijl tien jaar geleden de gemiddelde leeftijd op circa 53 jaar lag, is die inmiddels gedaald tot 49 jaar. De aanzienlijke instroom van nieuwe beleggers speelt daarbij een belangrijke rol: de belegger die dit jaar startte met beleggen is gemiddeld 38 jaar, in het vorige decennium was dit gemiddeld 41 jaar.
Behalve een verjonging is er ook een doorgaande trend van feminisering: in 72% van de beleggende huishoudens is een man de hoofdkostwinner, maar onder recent gestarte beleggers is dit nog slechts 66%.
Vooruitzicht 2022
Het huidige positieve sentiment rond beleggen blijft onveranderd positief, want de bereidheid bij niet-beleggers is groter dan ooit: 13% neemt het zich voor. Zolang de beurskoersen enigszins overeind blijven, zal het aantal beleggende huishoudens het komende jaar dus verder toenemen. Dat betekent overigens dat het leeuwendeel van de Nederlandse huishoudens (drie van de vier) het beleggen links laat liggen.