Ipsos publiceerde afgelopen week het People and Climate Change-rapport over risico’s van de klimaatcrisis en de vraag waar de verantwoordelijkheid ligt. Voor ESG (sustainable development goals), zegt het rapport, is het zowel de slechtste als de beste tijd. Ipsos deed er wereldwijd onderzoek naar.
▼
De slechtste tijden voor ESG verwijzen naar het niet halen van de doelstelling voor temperatuurstijging en de verdere politisering van ESG. Maar er zijn ook positieve punten. De wereld investeert nu bijna twee keer zoveel in schone energie als in fossiele brandstoffen en veel landen willen meer werk maken van de klimaatdoelstellingen. Algemeen wordt gezien dat het afgelopen decennium het warmste ooit was, en men is ervan overtuigd dat het belangrijk is om de temperatuurstijging onder de limiet van 1.5 graad te houden. Maar mensen voelen ook minder voor actie.
Belangrijkste bevindingen van het onderzoek
Langetermijntrends laten zien dat minder mensen individuele actie nodig vinden. 64% in 32 landen zegt dat wanneer je als persoon niets doet, je toekomstige generaties in de steek laat, maar het percentage dat het eens is met de stelling is afgenomen na 2021 (het eerste jaar dat de mening werd gepeild).
Mensen zijn verdeeld over de vraag of hun land meer moet doen. In 32 landen zegt 36% dat hun land te weinig doet om klimaatverandering aan te pakken. In Canada en Frankrijk is men daar meer van overtuigd dan in andere landen. In Latijns-Amerika wil men meer daadkracht van de regering en minder snel het gevoel hebben dat je iets moet opofferen.
De bezorgdheid over de gevolgen van klimaatverandering neemt toe. Drie op de vier mensen maken zich zorgen over de gevolgen van klimaatverandering in hun land. In vergelijking met 2022 is het aantal ‘bezorgde’ landen toegenomen van 18 naar 27. De bezorgdheid is groter in landen met een hoger risico op klimaatverandering.
Gebrek aan inzicht in het succes van de doelstellingen van de VN. Slechts 26% schat de voortgang van de SDG-doelstellingen goed in. Net zo veel mensen overschatten de voortgang (27%), met als veronderstelling dat men misschien denkt dat we beter bezig zijn dan we in werkelijkheid doen.
Mensen erkennen dat een temperatuurstijging van 1,5 graad een groot probleem is. 17% vindt dat een stijging van de temperatuur op aarde met meer dan 1,5 graad niet zo’n groot probleem is; 53% is het daar niet mee eens.
Financiële zorgen belemmeren de overgang van fossiele brandstoffen. In een groot deel van Europa geloven mensen dat de transitie naar hernieuwbare energie zal leiden tot een stijging van de energieprijzen. Een meerderheid in Duitsland, Nederland en Frankrijk denkt er zo over. Europeanen denken ook vaker dat elektrische auto’s net zo slecht zijn voor de planeet als auto’s op fossiele brandstof.