Ton Schoonderbeek en Patricia Sonius (foto) gaan vanaf heden het crossmediale Nationaal Media Onderzoek (NMO) leiden. Ton Schoonderbeek heeft meer dan 35 jaar ervaring in nationale en internationale reclame en media. Patricia Sonius komt van Ster waar zij meer dan vier jaar Research & Development Manager was.
Ton Schoonderbeek was tot voor kort Global Chief People Officer bij mediabureau Mindshare en Chairman Mindshare Nederland. Hij maakte ook onderdeel uit van het GroupM Global People Team. Hij is als bestuurslid betrokken geweest bij VEA, MWG, SUMMO en SIRE, en sinds april dit jaar actief bij de Reclame Code Commissie. Ton Schoonderbeek: ‘Ik kan me de eerste gesprekken over het Nationaal Media Onderzoek nog goed herinneren; iets wat toen een brug te ver leek. Het was nog nergens ter wereld gelukt. Kortom, een stoere en indrukwekkende ambitie waar nu daadwerkelijk sinds de lancering van het concept in 2021 aan wordt gewerkt en waarvan de eerste successen nu zichtbaar worden. Het voelt als een privilege om samen met Patricia en alle teams en stakeholders, NMO naar een volgende fase te brengen en om daadwerkelijk commercieel inzetbaar te maken voor de gehele industrie, van content creators tot media investment teams en van planners tot marketeers.’
Startblokken
Patricia Sonius komt van Ster waar zij meer dan vier jaar Research & Development Manager was. Daarvoor werkte zij jarenlang voor nationale en internationale klanten bij InSites Consulting. Sinds 2019 is zij bestuurslid van Audify en het Nationaal Luister Onderzoek. Ze zegt over haar benoeming: ‘Het Nationaal Media Onderzoek staat in de startblokken en iets wat onmogelijk leek wordt nu werkelijkheid: het grootste, meest innovatieve onderzoek dat continu het mediagedrag van de Nederlandse bevolking in kaart brengt. Als onderzoeker in hart en nieren voel ik mij vereerd om samen met Ton verder te bouwen aan wat de JIC’s en VINEX zijn gestart. We gaan bedrijven echt in staat te stellen om campagnes en content optimaal en impactvol te plannen door tijdig inzicht te geven in het volledige crossmediale mediagebruik van de Nederlander.’