De Europese privacytoezichthouders willen dat de Europese Commissie nieuwe regels maakt in aanvulling op de AVG om de samenwerking tussen toezichthouders in internationale zaken te verbeteren. Dat schrijven zij in een brief aan de Europese Commissie.
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en de rest van de Europese privacytoezichthouders, verenigd in de European Data Protection Board (EDPB), vragen de Europese Commissie om nieuwe regels, om verduidelijking van bestaande regels of om het gelijktrekken van regels over procedures die nu nog verschillen per Europese lidstaat.
Het gaat om aanvullende regels op 14 punten, waaronder duidelijkheid over de rechten van mensen die een klacht indienen, criteria voor het in behandeling nemen van klachten, deadlines voor het behandelen van zaken, de manier waarop zaken kunnen worden afgesloten, onderzoeksbevoegdheden en het publiceren van besluiten.
Wanneer de regels in verschillende Europese landen beter op elkaar worden afgestemd, kunnen de Europese toezichthouders efficiënter samenwerken, zo stellen zij.
Obstakels
Aanleiding voor de brief zijn onder andere bijeenkomsten van de toezichthouders in Wenen en Brussel dit voorjaar. Daar werd gesproken over het versterken van handhaving van de AVG in internationale zaken en de noodzaak om samenwerking te verbeteren.
Het vaststellen van de procedurele obstakels was een van de concrete actiepunten uit het statement dat in Wenen is aangenomen.
Een-loketmechanisme
In het huidige systeem werken EU-toezichthouders samen in internationale zaken. Dat zijn zaken die burgers in meerdere lidstaten van de Europese Unie raken. De samenwerking is geregeld in het een-loketmechanisme in de AVG.
De samenwerking kan beter, vindt men, omdat elke toezichthouder haar zaken behandelt volgens het nationale procedurele recht, dat per lidstaat verschilt. Dat zorgt soms voor vertraging of leidt ertoe dat klachten in de ene lidstaat anders worden behandeld dan in de andere lidstaat.