Als we de mediakoppen moeten geloven is Generatie Z onder andere woke, burnt-out, telefoonverslaafd en werkschuw. Allemaal prikkelende, maar vaak misleidende labels. Wat Gen Z namelijk vooral kenmerkt is haar diversiteit. Jongerenonderzoeker Rutger van den Berg schreef een drieluik over deze generatie. Vorige keer ging het over ontwikkeling en de tijdgeest. Deze keer over de verschillen binnen Gen Z.
We hebben te maken met woningnood, krapte op de arbeidsmarkt, een klimaatcrisis en ook op het mondiale podium is onrustig. Jongeren die nu opgroeien worden geconfronteerd met dezelfde actuele maatschappelijke ontwikkelingen en thema’s. Maar ze gaan hier niet allemaal op dezelfde manier mee om. Ze vertalen dit op verschillende manieren naar hun persoonlijke waarden, overtuigingen en gedrag.
Neem bijvoorbeeld de overtuigingen van Gen Z over klimaatverandering. Onderzoekers van de lerarenopleiding van de Hogeschool van Amsterdam ondervroegen op dit thema 1.100 15-jarigen in Amsterdam, een enorm diverse en gesegregeerde stad. Uit het onderzoek bleek dat de gemiddelde Amsterdamse scholier niet twijfelt aan klimaatverandering en die ziet als de grootste bedreiging voor de toekomst van de wereld. Hiermee zitten ze – in vergelijking met oudere generaties – aan de meer progressieve kant.
‘Het nest’
Het gemiddelde vertelt echter niet het gehele verhaal. De onderzoekers zien namelijk grote verschillen tussen de opvattingen van jongeren naar schooltype en culturele achtergrond. VWO-leerlingen zonder migratie-achtergrond vertonen bijvoorbeeld vaak een veel groter klimaatbewustzijn dan vmbo-leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond. De grote onderlinge verschillen op dit – toch vrij prominente – maatschappelijke thema vallen (deels) te verklaren vanuit ‘het nest’ waarin jongeren opgroeien. De houding van ouders tegenover klimaatverandering beïnvloedt namelijk sterk die van hun kinderen, en de houding van ouders op dit thema kan voor een belangrijk deel langs sociaal-economische scheidslijnen worden geduid. Sommige jongeren, vooral uit gezinnen met een hogere sociaal-economische status, krijgen het thema klimaatverandering met de paplepel ingegoten, maar tegelijk praat 55% van de ouders niet of nauwelijks met hun 15-jarige kind over klimaatverandering.
Polarisering
Jongeren zijn zoekende rond de maatschappelijke thema’s en uitdagingen van hun tijd. Als ze een standpunt moeten innemen, is het vaak voor de hand liggend om het dominante sentiment in de directe sociale omgeving over te nemen. Waarom zou je er tenslotte anders over denken? En dat werkt twee kanten op: aan de ene kant een groep jongeren die zich enorm betrokken voelt bij klimaatverandering en aan de andere kant een groep die hier weinig mee bezig is of er zelfs sceptisch tegenover staat.
Hoewel Gen Z gemiddeld genomen bij veel thema’s progressiever is dan oudere generaties, gaan achter de gemiddelden dus alsnog flinke tegenstellingen schuil. De toenemende polarisering in de gehele samenleving raakt ook Generatie Z. Dat zien we ook terug in hun politieke voorkeuren.
Progressiever
Gemiddeld genomen vertonen jongeren bij verkiezingen een voorkeur voor cultureel progressieve en economisch liberale partijen. In 2017 en in 2021 waren bijvoorbeeld D66 en GroenLinks de grote winnaars onder jongeren. Hebben alle jongeren dan deze voorkeur? Nee, het lijkt af te hangen van bijvoorbeeld het schooltype. In alle leeftijdsgroepen stemmen jongeren met een hbo- of universitaire opleiding economisch liberaler en cultureel progressiever. En deze groep gaat ook vaker stemmen dan jongeren met een mbo-opleiding.
Kortom, niet alle jongeren denken progressief-liberaal, maar dat is wel de dominante politieke voorkeur onder de groep jongeren die daadwerkelijk haar stem uitbrengt. De groep met meer rechts-conservatieve idealen bestaat wel degelijk, maar stemt minder vaak.
Ongenuanceerde denkbeelden
Het contrast in politieke voorkeuren onder jongeren kan zelfs opvallend groot zijn. In de aanloop naar de landelijke verkiezingen van 2021 was er tumult rondom de jongerenbewegingen van de SP en van FvD. Het radicaal-communistische gedachtegoed van de ene groep en de fascistische ideeën van de andere groep schokten volwassenen binnen en buiten de eigen partij. Een verklaring voor de radicale ideeën van deze politiek-geëngageerde jongeren? Als je je identiteit nog volop aan het vormen bent, ben je vatbaarder voor ongenuanceerde denkbeelden. Een duidelijk zwart-wit-idee over hoe de wereld hoort te zijn geeft houvast wanneer het allemaal nog zo ongrijpbaar voelt. Dat het omarmde ideaal in de dagelijkse realiteit mogelijk niet haalbaar is, maakt voor een puberbrein in ontwikkeling weinig uit.
Politieke jongerenbewegingen zijn hierdoor vaak radicaler dan hun moederpartij. En dit zorgt er ook voor dat jongeren zich in het algemeen wat meer aangetrokken voelen tot de buitenkanten – zowel links als rechts – van het politieke spectrum. Het politieke midden is voor zoekende jongeren minder interessant.
Groepscohesie
Dit zijn slechts twee voorbeelden van ideologische tegenstellingen binnen Gen Z. Een onderzoek uit 2019 suggereert dat ze niet op zichzelf staan. De onderzoekers toetsten de overtuigingen van Britten van alle leeftijden op 419 lifestyle-stellingen (wisselend van ‘Ik gebruik op de meeste dagen een hervulbare waterfles’ tot ‘Er is weinig dat ik kan doen om mijn leven te veranderen’). Vervolgens bekeken ze de groepscohesie (samenhang in overtuigingen) van verschillende groepen die ze uitdrukten in één cijfer. Aan de hand van deze coëfficiënt maakten ze onder andere een vergelijking tussen verschillende generaties. Uitkomst:
- Gen Z vertoont de minste gelijkgestemdheid van alle generaties in het onderzoek.
- Millennials scoren hoger dan Gen X en babyboomers.
Formatieve jaren
Dat millennials hoger scoren dan Gen X en babyboomers is geen verrassing. Zij bevinden zich qua leeftijd nog dichterbij hun formatieve jaren dan de oudere generaties. Dit zorgt ervoor
dat de waarden en overtuigingen waar zij zich als twintigers aan hebben gecommitteerd nog verser in het geheugen liggen. Bij oudere generaties zien we altijd dat de groepscohesie afneemt, simpelweg omdat waarden en overtuigingen naarmate het leven voortduurt onder invloed van individuele ervaringen kunnen vervagen en verschuiven. De invloed van het gemeenschappelijke referentiekader tijdens de adolescentie neemt af naarmate mensen ouder worden. Maar waarom vertoont Gen Z dan alsnog minder groepscohesie dan de millennials?
Gen Z (geboren na 2000) zit nog grotendeels in haar formatieve jaren: de periode waarin jongeren zich voor het eerst committeren aan een set waarden, ideeën en overtuigingen. Dit proces bestaat tot ze twintiger zijn en het bestaat vooral uit proberen en experimenteren. Wat 15-jarigen nu belangrijk vinden, zegt lang niet alles over hoe ze op hun 21ste denken.
Segregatie
Gen Z weerspiegelt de samenleving waarin ze opgroeit, en die kent een steeds grotere verscheidenheid in verhalen en ideeën. Van alle kinderen en jongeren (0-25 jaar) heeft ruim een kwart een migratieachtergrond. De toenemende culturele diversiteit onder jongeren zorgt dat ze kunnen putten uit een rijker aanbod aan culturele verhalen, ideeën en gebruiken dan voorgaande generaties. Maar de mate van toegang die jongeren hebben tot dit diverse aanbod blijkt beperkt. Onze samenleving wordt namelijk tegelijkertijd gekenmerkt door toenemende sociale segregatie: een groeiende scheiding van groepen naar sociale klasse.
Bubbel
Het SCP registreerde al in 2014 dat groepen met verschillende opleidingsniveaus, sociaal-economische en sociaal-culturele kenmerken in onze samenleving verder van elkaar afdrijven. Ze ontmoeten elkaar minder op straat omdat ze in verschillende buurten wonen, bij verschillende verenigingen sporten, op verschillende plekken uitgaan en in verschillende mediabubbels leven. Jongeren met verschillende opleidingsniveaus gaan ook niet langer naar dezelfde scholen doordat steeds meer scholen kiezen voor het aanbieden van één onderwijsniveau. Ook op de werkvloer speelt deze ontwikkeling door: theoretisch opgeleide kenniswerkers werken steeds minder direct samen met praktisch opgeleide arbeidskrachten.
Hoewel de wereld dus groter wordt qua aanbod van ideeën en overtuigingen, neemt de ruimte voor de uitwisseling hiervan af. Dit voedt de tegenstrijdige opvattingen onder jongeren. Veel jongeren experimenteren tijdens het opgroeien vooral met – een beperkte hoeveelheid – ideeën en opvattingen die binnen hun eigen sociale en digitale bubbel beschikbaar zijn. Zo kunnen jongeren compleet tegenovergestelde opvattingen ontwikkelen.
Democratie
Gemiddeld geven jongeren de Nederlandse democratie bijvoorbeeld een 6,2. Dit cijfers zegt wederom weinig: een flink percentage van de hbo- en wo-opgeleide jongeren (32%) geeft de democratie namelijk een acht of hoger, terwijl 39% van de mbo-jongeren de democratie een vijf of lager geeft. Het is niet zo dat mbo-opgeleiden zich niet betrokken voelen bij maatschappelijke vraagstukken, maar een groter deel van hen voelt zich niet verbonden met de politiek. Dit sentiment kan binnen de eigen bubbel voortdurend worden bevestigd, zonder dat mensen met andere overtuigingen (uit andere groepen) hier tegenwicht aan bieden.
Afzetten
Het voorgaande werpt opnieuw de vraag op: hoe zinvol is het om Gen Z als een groep te beschouwen? Ja, ze weerspiegelt als jonge generatie de huidige tijdgeest. Maar, die tijdgeest maakt het steeds moeilijker voor Gen Z om gemeenschappelijke ideeën en opvattingen te ontwikkelen. Opvallend genoeg lijkt Gen Z daar zelf niet echt mee te worstelen. Ze ervaren hun onderlinge verschillen niet als een belemmering om alsnog een groepsidentiteit te ontwikkelen en zich, soms gemeend en soms ironisch, flink af te zetten tegen oudere generaties: van ‘OK Boomer’ tot #millenialbashing. In het derde en laatste deel van deze serie duik ik daarom in het generatiebesef van Gen Z en hoe zij zichzelf als groep verhouden tot andere generaties.
Auteur: Rutger van den Berg, jongerenonderzoeker verbonden aan Youngworks
Dit artikel verscheen eerder op www.youngworks.nl.