De verkiezingen bepalen – naast corona – deze weken de actualiteit. Naast alle debatten, beschouwingen en portretten, is er volop ruimte voor de peilingen. Drie bureaus lopen hierin voorop: I&O Research, Ipsos en Kantar. Hun gezamenlijke peilingen zijn terug te vinden zijn in de Peilingwijzer. Natuurlijk kijkt iedereen steevast naar de uitkomsten van de peilingen, maar wat gebeurt daarachter, hoe verloopt het peilen, en waar moet de opiniepeiler zoal mee rekening houden? We vroegen het de drie bureaus. Sjoerd van Heck, onderzoeker Public Affairs bij Ipsos, trapt af. In de komende Daily Data Bytes het vervolg.
Tot hoe lang van tevoren kun je peilen, gelet op de langere openingstijd van de stembureaus? Kun je ook nog peilen op de stemdagen, en zo ja, mag je de uitkomsten naar buiten brengen?
Sjoerd van Heck: ‘Peilingen zijn een bron van relevante informatie voor kiezers, net zoals debatten, campagneactiviteiten, nieuwsartikelen, en ga zo maar door. Zolang de campagne nog loopt op maandag en dinsdag, de dagen dat je vervroegd kunt stemmen, vinden wij dat je ook nog naar buiten kunt treden met peilingen. Op dinsdag publiceren we onze slotpeiling. Op dinsdagavond is het slotdebat. Het is een beetje een gekke verkiezingscampagne, omdat die doorgaat terwijl er al gestemd wordt. Dat geldt natuurlijk helemaal voor het briefstemmen, dat is al een tijdje aan de gang. De verkiezingen zijn feitelijk al begonnen.’
Is er een effect van een langere stemperiode op de bereidheid om te stemmen? Stijgt de bereidheid om te stemmen als mensen de beelden zien van zo’n eerste stemdag?
‘Dat is niet uit te sluiten. Tegelijkertijd vinden deze verkiezingen plaats onder dusdanig unieke omstandigheden dat het ontzettend moeilijk is om iets zinnigs over de opkomst te zeggen. Misschien blijven er wel relatief veel mensen thuis vanwege de coronacrisis. Dat is trouwens wel wat we gezien hebben in sommige verkiezingen in het buitenland.’
‘De gevestigde partijen hebben de corona-aanpak gedepolitiseerd’
Zeventig plus mag per post stemmen. Wat verwacht je daarvan qua verdeling in fysieke opkomst en stemmen per post?
‘Onze data laten zien dat een deel van de 70-plussers gebruik zal maken van de mogelijkheid om per brief te stemmen, maar niet iedereen. We hebben dat een aantal keer gemeten, en we zien een redelijk stabiel beeld, de neiging om per brief te stemmen neemt niet heel erg toe of heel erg af onder 70-plussers.
We zien trouwens wel dat het vertrouwen in het stemmen per brief wat lager ligt dan het vertrouwen in het stemmen met het traditionele rode potlood. Daar schreven we al eerder iets over op de blog ‘StukRoodVlees.’
Het zijn turbulente tijden, met golven van protest en onvrede. Wat is het effect op de stembereidheid in dit soort situaties. Juist deelnemen of je afkeren?
‘Ik denk dat je beide kanten op kunt redeneren. De onvrede onder een deel van de bevolking over het coronabeleid kan er toe leiden dat bepaalde groepen meer geneigd zijn om te gaan stemmen, om een proteststem te laten horen.
Aan de andere kant kan het ook zorgen voor meer afhakers, mensen die steeds meer het gevoel krijgen dat er toch niet wordt geluisterd naar kritiek op het coronabeleid en concluderen dat stemmen zinloos is. De gevestigde partijen hebben de corona-aanpak toch min of meer gedepolitiseerd. Op korte termijn heeft dat geleidt tot relatief veel draagvlak voor zeer verregaande maatregelen. Op wat langere termijn kan zo’n strategie van depolitisering wel riskant zijn. Als het gevoel ontstaat dat er niets te kiezen valt, haken mensen misschien af.’
‘In Nederland is het een nationale sport om politiek tot ‘infotainment’ te reduceren’
De campagnes zijn anders dan bij vorige verkiezingen. Minder zichtbaar. Heeft dat effect op stembereidheid of keuze?
‘De campagne komt nog niet echt uit de verf. Dat heeft er ook mee te maken dat het in Nederland zo ongeveer een nationale sport is geworden om politiek tot ‘infotainment’ te reduceren. Lijsttrekkers moeten opdraven in allerlei ‘human interest’-programma’s en rubrieken. Het wordt kennelijk belangrijk geacht dat kiezers de mens achter de politicus leren kennen. Rutte vertelde ergens dat hij liever geen ananas op zijn pizza heeft. Dat draagt eraan bij dat het inhoudelijke debat niet goed wordt gevoerd. Ik denk dat dat een slechte zaak is. We zullen ook onze media aan een hogere standaard moeten houden. Zeker in een context waarin kiezers een moeilijke keuze moeten maken – er zijn immers zoveel verschillende partijen – moet wel duidelijk gemaakt worden waar de inhoudelijke verschillen zitten.
Daarnaast valt op dat de campagne steeds meer verschuift naar de online wereld. Die tendens speelt al langer, maar is nu door de coronacrisis verder versterkt. Enerzijds is dat goed omdat meer kiezers kunnen worden bereikt, vooral ook jongeren. Anderzijds kleven er uiteraard ook gevaren aan. Online filterbubbels leiden tot een selectief aanbod van informatie. Eerder deden wij onderzoek naar fake news. Het interessante is dat mensen denken zelf nepnieuws te kunnen ontdekken, terwijl ze denken dat anderen niet het onderscheid tussen ‘echt’ en ‘nep’ kunnen maken. Fake news wordt dus gepercipieerd als een probleem van ‘de ander’. Dat maakt het complex om tot oplossingen te komen.’
Er is vertrouwen in het zittende kabinet (althans in de coalitiepartijen). Komt dat door de onzekere tijden of is er – los van de crisis – steun voor het huidige politieke beleid?
‘Tijdens de coronacrisis is het vertrouwen in het kabinet eerst heel hard gestegen, daarna nam het langzaam weer af. Maar het is nog steeds hoger dan pre-corona. Het beeld dat kiezers voor zekerheid gaan, heeft met name betrekking op de VVD en Rutte. Voor de coronacrisis stond Rutte er helemaal niet zo goed voor, met discussies over stikstof en de dividendbelasting. Vooral dat laatste bleef aan hem kleven. Door corona ontstond de behoefte aan een crisismanager. Die rol speelt Rutte met verve. Bovendien is hij – letterlijk – veel in beeld geweest, het effect daarvan moet je niet onderschatten. En Rutte heeft natuurlijk het voordeel dat hij een lang zittende premier is. Een zittende premier is vaak in het voordeel bij verkiezingen. Op dit moment heeft de coronacrisis de VVD een plus van zo’n 10 zetels opgeleverd. Maar die extra zetels weerspiegelen geen fundamentele verandering van kiezersvoorkeuren.’
‘Peilingen moeten minder een scorebord zijn. En data moet je meer gebruiken om politiek en kiezersvoorkeuren te doorgronden’
Peilingen worden te vaak gezien als eindresultaten, in plaats van wat ze zijn: peilingen. Hoe vind je dat media en politiek er tegenwoordig tegenaan kijken?
‘Ik loop nog niet zo heel lang in dit vak mee, maar ik vind dat de media in Nederland best professioneel en volwassen omgaan met peilingen. Onze data worden vaak op een goede manier gebruikt. We maken nu bijvoorbeeld een mooie serie met Nieuwsuur waarin we kijken naar de achterbannen van de verschillende partijen, en hoe zij tegen aankijken tegen standpunten van hun eigen partij. Dat is wat een peiling, of beter gezegd opinieonderzoek, mooi kan laten zien. Er zou wat minder focus moeten zijn op de vraag hoe goed of slecht partijen er voor staan, en meer aandacht voor achterliggende trends in de data. Peilingen moeten minder een scorebord zijn. En data moet meer worden gebruikt om politiek en kiezersvoorkeuren te doorgronden en te duiden.
Politici hebben een beetje een ambivalente houding ten opzichte van peilingen. Maar buiten toe relativeren politici het belang van peilingen bijna altijd. Dan zeggen ze dat ze zich niet door peilingen laten leiden, terwijl we weten dat er intern zeer serieus naar peilingen wordt gekeken.’