De strijd om kunstmatige intelligentie is uitgegroeid tot een machtsgevecht van wereldformaat. Terwijl de VS miljarden steekt in chips en supermodellen en China zijn grip op data verstevigt via staatsgeleide innovatie, probeert Europa ertussenin een eigen koers te vinden.
▼
De VS: technologie als strategisch wapen
In een recent interview benadrukte Donald Trump dat de VS “de AI-race leiden” en binnen twee jaar de helft van de wereldwijde chipmarkt willen beheersen. Washington ziet kunstmatige intelligentie, halfgeleiders en datanetwerken niet langer als industrieën, maar als middelen om economische en militaire dominantie te behouden.
China: controle als groeimodel
China breidt zijn AI-capaciteit snel uit via staatsbedrijven, universiteiten en datacentra. President Xi Jinping benadrukte onlangs dat kunstmatige intelligentie “moet dienen voor mensen in alle landen” en riep op tot een wereldwijde AI-organisatie die minder afhankelijk is van de Verenigde Staten. Tegelijkertijd zet Beijing sterk in op technologische zelfredzaamheid. Zo ontstaat een model waarin innovatie, economische macht en toezicht nauw met elkaar verweven raken.
Europa: wetgever zonder industrie
Europa probeert via de AI Act en de Digital Services Act richting te geven aan deze storm, maar mist de schaal en investeringskracht van de VS en China. Zonder strategische productie van chips en rekenkracht dreigt de EU afhankelijk te blijven van buitenlandse technologie.
Wat dit betekent voor de Nederlandse datawereld
De machtsstrijd rond AI raakt direct aan de toekomst van de Europese data-economie.
Voor Nederlandse organisaties in data, analytics en research betekent dit:
- meer aandacht voor ethische en transparante AI;
- grotere druk op autonome data-infrastructuur;
- en kansen voor samenwerking binnen Europese cloud- en chipinitiatieven.
De komende jaren wordt niet de vraag wie de slimste algoritmes bouwt, maar wie de infrastructuur bezit waarop ze draaien.

