Maar liefst 20 procent van de jonge Nederlanders is bereid te overbieden op een huis, ook al kunnen ze voor dat bedrag geen extra lening krijgen. Dit blijkt uit onderzoek van hypotheekadviseur Viisi, uitgevoerd door Panelwizard, onder 1.013 Nederlanders tussen de 22 en 35.
Tegelijkertijd bieden twee op de vijf ondervraagden juist niet op huizen, omdat ze verwachten overboden te worden.
Er zijn dus twee trends waar te nemen: aan de ene kant het overbieden en aan de andere kant het helemaal niet durven bieden. “Deze trends lijken in eerste instantie tegenstrijdig, maar de tweede is in feite een gevolg van de eerste. Door de overbiedingsgekte is de concurrentie zo moordend geworden dat een grote groep jonge kopers niet meer durft te bieden”, aldus Tom van der Lubbe, mede-oprichter van Viisi. “We vinden dit gevaarlijke ontwikkelingen, want het vergroot de kans op een huizenbubbel.” Naast de angst overboden te worden, is er nog een reden waarom jonge Nederlanders op dit moment geen huis kopen: een verwachte prijsdaling. Ruim 42 procent van de ondervraagden verwacht dat de huizenprijzen de komende jaren zullen dalen en wacht daarom met het kopen van een huis. “De overheid zou met een Deltaplan moeten komen om het hele probleem op te lossen in plaats van losse maatregelen die alleen de symptomen bestrijden”, zegt van der Lubbe.
Onder de vraagprijs
Toch is het kopen van een huis niet voor alle jonge Nederlanders problematisch. Voor veel mensen is overbieden namelijk niet nodig. Sterker nog, 35 procent heeft hun huis zelfs ónder de vraagprijs gekocht of kent mensen die dat gedaan hebben. Bij gezinnen met jonge kinderen ligt dit percentage zelfs op 46 procent. “Huizen in de provincie zijn over het algemeen minder in trek en worden daarom ook vaker onder de vraagprijs verkocht”, zegt van der Lubbe. “Maar ook hier zien we de laatste jaren een verschuiving: waar voorheen alleen in de grote steden werd overboden zien we dat nu in de hele Randstad. We verwachten dat deze ontwikkeling verder door zal zetten.”
Liever klein in de stad dan groot in een dorp
Hoewel het over het algemeen dus makkelijker is om een huis onder de vraagprijs te kopen in dorpen, zijn steden nog altijd het meest in trek. Zo bleek uit bevolkingsonderzoek van het CBS dat de bevolkingsgroei in 2018 vooral in de Randstad explosief toenam. Deze voorkeur voor steden kwam ook naar voren in het onderzoek van Viisi. Bijna een kwart van de ondervraagden woont voor hetzelfde budget zelfs liever in een kleiner huis in de stad dan in een groter huis in een dorp. “Bij Viisi merken we ook dat starters het liefst in de stad wonen, dicht bij hun werk, vrienden en uitgaansgelegenheden. De behoefte om naar een buitenwijk of een dorp te verhuizen, ontstaat meestal pas als er kinderen komen. Maar zoals onlangs uit CBS onderzoek bleek, krijgt men tegenwoordig op steeds latere leeftijd kinderen. We denken dat mensen om die reden ook langer in de stad blijven wonen”, aldus van der Lubbe.
Bron: Persbericht Viisi, 18 juni 2019