Tije Vlam van Traffic Builders krijgt regelmatig vragen van klanten die de resultaten van hun inspanningen op online kanalen inzichtelijk willen maken in Google Analytics. Hij schreef er een serie van drie artikelen over. Dit keer deel 2, over de 15 spelregels voor goede UTM tagging.
Het opzetten van goede UTM tagging bestaat uit vier stappen. Schematisch ziet dit proces er als volgt uit:
De spelregels die ik in dit blog zal bespreken dienen als input voor stap 1. Wanneer je je UTM tagging-strategie hebt vastgesteld, raad ik je aan de houdbaarheid te testen. Zodra de test met vlag en wimpel is geslaagd, is het tijd om de strategie in de praktijk te brengen. Het is belangrijk om correcte toepassing te handhaven en daarom raad ik je aan om dit proces zoveel mogelijk te automatiseren en te faciliteren met goede tools.
Goede keuzes leveren tijd op
Voor ik inzoom op stap 1 wil ik eerst even stilstaan bij stap 2. In deel 1 van deze serie noemde ik de drie basiseigenschappen van UTM tagging: consistentie, herkenbaarheid en eenduidigheid. Je kunt een deel van deze eigenschappen waarborgen door goede keuzes te maken en hieraan vast te houden. Dit laatste vereist discipline, zeker wanneer je met meerdere mensen invulling geeft aan de UTM tagging-strategie.
Of een keuze houdbaar is op de lange termijn is niet altijd te voorspellen. Daarom is mijn tactiek altijd om een keuze te maken die goed voelt in de huidige marketingsituatie en ‘m op houdbaarheid te toetsen door (een deel van) de campagnes van afgelopen jaar hiermee opnieuw te taggen. Natuurlijk biedt dit geen garantie voor de toekomst, maar zo kun je vrij eenvoudig en snel zien of de gekozen strategie houdbaar is voor alle verschillende campagnes gedurende een jaar.
Vaak zie ik dat mensen niet de tijd nemen voor zo’n houdbaarheidstest en dat is zonde. Het is goedkoper om nu iets langer te doen over het maken van een goede keuze dan om straks na de 18de campagne een marketing intelligence-expert in te huren die je kanalen moet hergroeperen voor je rapportages.
Algemene spelregels
Spelregel 1: Consistentie is het allerbelangrijkste.
Ook met de navolgende spelregels ga je tegen discussies aanlopen bij het opstellen van de UTM-tagging-strategie. Een UTM tagging-strategie is geen volledig exacte wetenschap. Het is vooral keuzes maken. In de uitvoer van je strategie geldt altijd: wees consistent. Als je een keuze vastlegt, blijf daar dan ook bij. Ik weet dat het veelgevraagd is. Maar daarom stel ik ook voor om altijd een houdbaarheidstest te doen.
Spelregel 2: Herkenbaarheid + eenduidigheid = consistentie
Niets is zo moeilijk als een foute keuze te blijven volgen en te bewaken. Dus als je consistentie wilt bereiken in je tagging, dan doe je er goed aan om je keuzes in naamgeving herkenbaar te maken. Als iedereen snapt wat waarmee bedoeld wordt, dan zal iedereen zich gemakkelijker conformeren aan de keuze. Met iedereen bedoel ik in dit geval niet alleen alle betrokken mensen, maar ook alle betrokken systemen. Voor mensen is Paid Search waarschijnlijk leesbaarder dan google/cpc. Maar voor Google Analytics is google/cpc veel herkenbaarder dan Paid Search. En aangezien standaardsegmenten, kanaalgroeperingen en rapporten uitgaan van cpc is het dus slimmer om je aan deze keuze te conformeren. Nu zou je in je rapportage google/cpc kunnen weergeven onder het kopje Paid Search (wat natuurlijk ook Bing zou moeten omvatten), maar daarbij voed je de mogelijkheid dat iemand na het lezen van de rapportage z’n link met Paid Search gaat taggen, geheel in lijn met de rapportage. Zie hier: een gebrek aan eenduidigheid levert een overtreding op van spelregel 1.
Spelregel 3: Gebruik autotagging indien mogelijk
Dit houdt in dat je werkelijke bestemmings-URL’s voor de gebruiker korter/schoner zijn. En het zorgt ervoor dat je tagging automatisch wordt opgebouwd met standaardwaarden vanuit je campagneopbouw. Bij de naamgevingen in je campagneopbouw raad ik je nog wel aan om rekening te houden met alle andere spelregels.
Spelregel 4: Tag geen interne links
Tag nooit interne links (op je eigen website) met UTM-tags. Die zullen namelijk de originele UTM-tags overschrijven en ervoor zorgen dat je juist geen accurate acquisitiecijfers verzamelt. Als je de effectiviteit van interne links wilt tracken kun je hiervoor bijvoorbeeld eigen URL-parameters gebruiken die je kunt opslaan met behulp van Google Tag Manager en aangepaste dimensies in Google Analytics.
Spelregel 5: Gebruik geen bijzondere tekens
UTM Tags zitten altijd aan de basis-URL vast. Daarom is het belangrijk om het gebruik van een aantal bijzondere karakters te vermijden:
- Het gebruik van &-tekens en vraagtekens (?) is niet toegestaan.
- Vermijd spaties. In het beste geval worden deze vervangen voor %20, in het ergste geval resulteert het in een invalide link of tagging. Vervang deze door koppelstreepjes (-). Technisch gezien kun je ook een underscore gebruiken, maar omdat links vaak van onderlijning worden voorzien (ook in Google Analytics, Excel en Google Sheets) zijn ze dan niet altijd goed zichtbaar.
Spelregel 6: Wees consistent: gebruik kleine letters
Ik heb het al eerder genoemd, maar ik heb herhaal het nog eens: consistentie is een van de belangrijkste eigenschappen van goede UTM tagging. Omdat voorkomen beter is dan genezen, raad ik iedereen het gerommel met hoofdletters af. Gebruik altijd kleine letters. Altijd.
Spelregel 7: Neem geen persoonlijke informatie op
UTM Tags zijn bedoeld om goede inzichten te verkrijgen in je acquisitiekanalen door middel van Google Analytics. En in Google Analytics mag je geen persoonlijke (herleidbare) informatie opslaan. Daar komt bij dat jouw links door anderen worden gebruikt om je uitgingen verder te verspreiden. Dus: vul je UTM tags niet met persoonlijke informatie.
Spelregel 8: Bron, medium en campagne zijn verplicht
Ja, er zijn in totaal vijf verschillende UTM tags en vanuit Google Analytics zijn ze allemaal naar eigen wens en inzicht te gebruiken. Maar voor goede tracking en analyse geldt: alle links die je verspreidt, moeten minstens zijn voorzien van een correct ingevulde bron, medium en campagne. Elke link wordt immers gedeeld op een medium, vanaf een bron, en elke uiting valt onder een campagne. Denk altijd in campagnes. Of het nu om eenmalige links gaat, wekelijkse shares, of een spontane actie: al je marketing valt op te delen in campagnes. Ook die link in de handtekening van je email.
Spelregel 9: De Generikiteitstheorie
Probeer dat maar eens 10 keer achter elkaar hardop te zeggen! Wees gerust, het klinkt ingewikkelder dan het is, de gehele theorie is samengevat in dit plaatje:
Zoals je ziet, kunnen de vijf UTM tags (van links naar rechts) worden ingedeeld op detailniveau. Van medium (generiek) tot term (zeer gedetailleerd). Hoe meer generiek de tag ‘moet’ zijn, hoe kleiner het aantal verschillende opties (zichtbaar in Google Analytics) is.
Conform spelregel 6 zijn medium, bron en campagne verplicht en content en term optioneel. Het aantal media is dus het kleinsten dat biedt snel overzicht in Google Analytics. Zoals je ook ziet in spelregel 11 moet er een relatie zijn tussen medium en bron. De campagne staat hier duidelijk los van. Die is immers in te zetten over meerdere bronnen (en dus media).
Spelregel 10: Beperk het aantal media
Goede analyses zijn al lastig genoeg. Waarom zou je het jezelf dan nog lastiger maken door een wirwar aan mogelijkheden te creëren die dwars tegen alle standaarden ingaan? Google Analytics kent een standaard kanaalgroepering (gebaseerd op de combinatie van bron/medium). Natuurlijk zijn er situaties waarbij het handig is om een eigen kanaalgroepering in te richten en te gebruiken (en dat kan ook in Google Analytics), maar wees verstandig: beperk het aantal kanalen. Dit is het makkelijkst door je media als blauwdruk te laten fungeren voor je kanalen. En ik ben nog geen situatie tegengekomen waarbij er sprake was van meer dan tien op zichzelf staande, echte kanalen. In principe hanteer ik altijd: cpc (paid search), social, organic, direct, display, email, referral en affiliate. De rest gaat in principe in de categorie other (of unknown/not set). In sommige gevallen link je vaak vanuit een app naar je website, daarvoor zou je het kanaal mobile (of app) kunnen toevoegen.
Laatst kreeg ik de vraag waar ik videoadvertenties toe rekende. In mijn optiek is video in principe geen apart medium. Het is een vorm van display advertising. Maar ik kan me ook situaties voorstellen waarin je dit wel als apart kanaal wilt rekenen. Als je de keuze maakt om video als apart kanaal te benoemen, hou hier dan aan vast. Overal. Dus niet alleen in Google Analytics, maar ook in je dashboards, rapportages, vergaderingen, plannen, budgetteringen etc.
Spelregel 11: Er moet een relatie zijn tussen bron en medium
Helaas komt het nogal eens voor dat bron en medium helemaal niet matchen. Facebook is geen vorm van email. Of, erger nog, email is geen vorm van email. Email is altijd een medium. Als bron vul je daarbij het type email in dat je stuurt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan nieuwsbrieven, transactional emails, wachtwoordherstel-emails, maandacties en verjaardagsemails.
Deze spelregel is er een die past bij de basis-eigenschappen van goede tagging (consistentie, eenduidigheid en herkenbaarheid). Uit de bron zou je het specifieke medium moeten kunnen afleiden. Als je bron facebook is, dan is je medium social.
Logischerwijs zijn er meer verschillende bronnen dan media. Mijn advies: gebruik je bron zo generiek mogelijk. Maar je kunt er meer mee. Om je campagne consistent te houden over de verschillende media en bronnen, is het handig om, indien relevant, niet de campagne maar de bron strategie-specifiek te maken. Doe dit wel altijd in een vast stramien. Ik adviseer dit stramien: werkelijke bron-strategie. Bijvoorbeeld: facebook-retargeting, facebook-audience-prospecting.
Natuurlijk kun je dit ook kwijt in de campagnenaam, die daarmee nog meer informatie gaat omvatten. Er kunnen goede argumenten zijn voor deze keuze. Bijvoorbeeld dat je gemakkelijker inzicht hebt op totaal bronniveau. Maar het gevolg is weer dat je campagnes minder makkelijk snel te overzien zijn.
Spelregel 12: Campagnenamen mogen geen geheimen kennen
In alle gevallen moet de naamgeving van je campagnes voldoen aan spelregels 1 t/m 5.
Om dat haalbaar te maken is het van groot belang om te kiezen voor campagnenamen die voor iedereen duidelijk zijn. Daarom ben ik persoonlijk geen voorstander van (zelf verzonnen) afkortingen. Ze zijn vaak niet zo eenduidig en herkenbaar als gedacht wordt.
Daarnaast raad ik je aan om campagnes zo gedetailleerd mogelijke namen te geven. Daarvoor kun je allerlei info zoals marketingfase, campagnetype, jaar, periode, looptijd, land, etc. gebruiken. Maar natuurlijk gebruik je alleen de info die relevant is voor de campagne, bijsturing en analyse.
Met inachtneming van bovenstaande info ziet de ideale campagnenaam er volgens mij in modelvorm als volgt uit:
Marketingfase-campagnetype-campagnenaam-data-land
Ook hierbij ben ik van mening dat een deel verplicht is (marketingfase, campagnetype en campagnenaam) en een deel optioneel (data, land) afhankelijk van beschikbaarheid.
Marketingfase
Bij Traffic Builders werken we met het REAN-model. Wij geloven dat het beste resultaat behaald wordt wanneer marketinginspanningen worden afgestemd op de verschillende fasen in het koopproces van de doelgroep. Om gemakkelijk te kunnen filteren, en dus inzicht te krijgen in je inspanningen per fase is het handig om ze te benoemen in je campagnenaam. Dit deel van de naam is dus eigenlijk een meerkeuze-optie: Reach, Engage, Activate of Nurture.
Campagnetype
Als het goed is bestaat je marketingmix uit verschillende types campagnes. En niet alleen omdat je verschillende media inzet maar ook binnen de verschillende media. Bij AdWords en Display zie je vaak dat er Always On-campagnes draaien naast de actiematige campagnes.
Campagnenaam
De campagnenaam moet gemakkelijk herkenbaar zijn en herbruikbaar. Als je je kerstcampagne afgelopen jaar onder het motto kerstactie hebt gevoerd, is het zonde om deze in het volgende jaar anders (bijv. kerst of kerstpromo) te noemen. Dit maakt het vergelijken van de twee campagnes namelijk nodeloos ingewikkelder. Hou dus vast aan je keuzes. Een kerstactie is voor iedereen herkenbaar.
Data
Voorzien van een jaartal is bij de campagnenaam ook gelijk duidelijk over welk jaar het ging: kerstactie-2019 vs. kerstactie-2020. Als je echter twee kerstacties doet, één met 20% korting en één met gratis verzendkosten dan is het slim om dit op te nemen in de campagnenaam. Anders gaat dit ten koste van je herkenbaarheid en eenduidigheid. Om makkelijk alle kerstacties van dit jaar te kunnen analyseren zou ik echt wederom aanraden om van generiek naar gedetailleerd te werken: kerst-2019-gratisverzending en kerst-2020-20procent.
Land
Indien je je campagnes in meer landen voert, is het handig om hierop een uitsplitsing te maken. Bij landen werk ik zelf graag met afkortingen, maar het is handig om een ISO-standaard voor landcodes te gebruiken. Of je hierbij kiest voor een twee- of drielettervariant is natuurlijk ter invulling. Ik kies voor de landcodes die overeenkomen met de top-level-domeinextensies (nl, de, uk, etc.)
Het kan natuurlijk ook zijn dat je een indeling maakt op basis van taal of een combinatie van taal en land (Bijvoorbeeld: be-fr en be-nl).
Spelregel 13: Gewenst gedrag begint bij opvoeding
UTM tagging doe je vaak niet alleen. En dus is het belangrijk dat iedereen deze spelregels hetzelfde interpreteert en, nog belangrijker, toepast. Zorg dus dat je overeenstemming bereikt over de gemaakte keuzes. Dat is moeilijker als er meer en meer mensen bij de strategie betrokken zijn. Mijn advies is om altijd een kleinere groep verantwoordelijk te maken voor de vastlegging van de strategie en de bijbehorende opvoeding en bewaking.
Spelregel 14: Automatiseer wat je kunt automatiseren
Heel veel problemen kunnen makkelijk voorkomen worden en veel spelregels kunnen gemakkelijk gehandhaafd worden door het taggingproces te automatiseren. Ik raad zelf het gebruik van een taggingsheet aan. Lees daarom volgende keer deel drie van de serie! De sheet krijg je erbij.
Spelregel 15: Wacht niet langer dan nodig is
Er is geen enkele reden om te wachten met het opzetten van een goede taggingstrategie. En als je er al een hebt, waarom neem je deze dan niet nog eens onder de loep?
Dus: plan vandaag nog die afspraak in met al je collega’s en spreek voor eens en altijd af hoe jullie de tagging aanpakken. Dat hoeft echt niet lang te duren, zorg dat iedereen bekend is met bovenstaande spelregels en focus je op het vastleggen van herkenbare eenduidige naamgeving. Zorg ervoor dat je met elkaar afspreekt hoe je de strategie gaat uitrollen in de organisatie. En, heel belangrijk: coach elkaar op de vereiste consistentie in de praktijk.
In deel 3 zoom ik in op de onderdelen van de UTM tagging die goed te automatiseren zijn met de taggingsheet.
Lees ook deel 1: UTM tagging inzicht in marketingcampagnes