Hybride werken – geaccepteerd en met ruimte voor overleg

Door Jan Roekens | 22-08-2023

‘Hybride werken en mobiliteit’ heet het rapport naar aanleiding van een onderzoek van de Algemene Werkgeversvereniging Nederland (AWVN) onder haar leden. Daaruit blijkt dat hybride werken geaccepteerd en genormaliseerd is in Nederland. Werknemers met een functie die (deels) thuis uitgeoefend kan worden – meer dan de helft van de werknemers – maken er volop gebruik van.

Het onderzoek laat zien dat werknemers invloed hebben op de afspraken over werken vanuit huis of op de werklocatie. Werkgevers geven hun medewerkers ruimte op dat vlak, en zien in (mede-)zeggenschap ook het belangrijkste instrument om verkeersbewegingen anders te spreiden. De situatie rond hybride werken bewijst de volwassenheid van de arbeidsverhoudingen in Nederland: werknemers en werkgevers komen er samen uit.

Belang van autonomie

Werkgevers geven graag ruimte aan werknemers om te bepalen op welke dagen en tijden zij thuis en op locatie werken. Wel vinden ze het belangrijk dat werknemers regelmatig op de werklocatie zijn: voor de binding met de organisatie en voor de sociale cohesie. Hoe vaak en wanneer mogen werknemers grotendeels zelf bepalen, of in overleg met hun team, zo blijkt uit het ledenonderzoek. Op bepaalde dagen is de werklocatie drukker (dinsdag, donderdag) en op andere dagen vrijwel leeg (woensdag, vrijdag). Werkgevers zien daar wel de nadelen van – zoals verloren werktijd door drukte in de spits en gebrek aan kantoorruimte op drukke dagen – maar vinden dat niet opwegen tegen de voordelen. Veel werkgevers hebben daarom (nog) geen spreidingsbeleid. Een kwart van de werkgevers schat in dat de bereidheid van werknemers om op andere dagen of tijden te reizen beperkt is. Werknemers hebben veel zeggenschap over hun werktijden en werkdagen. Zij kunnen die niet altijd verschuiven vanwege hun thuissituatie, bijvoorbeeld vanwege kinderopvang, en soms is het werk niet goed op andere werktijden te organiseren. Werkgevers willen wel meewerken aan spreiden, maar tegelijkertijd zijn de mogelijkheden voor spreidingsbeleid beperkt.

Maatschappelijk vraagstuk

Al vormt de zogeheten dinsdag-donderdagmaatschappij voor individuele werkgevers geen groot probleem, maatschappelijk gezien is er wel een behoefte aan spreiding van reisbewegingen. Op dinsdag en donderdag is het druk op de weg en in de trein, en ook bij de kinderopvang zijn er moeilijkheden met de bezetting vanwege piekdrukte. Bovendien blijft veel kostbare kantoorruimte op andere dagen bijna ongebruikt.

Werkgevers lijken wel mee te willen werken aan het verbeteren van de spreiding, maar staan voor een dilemma. Want hoe behoud je aan de ene kant de vrijheid voor werknemers om thuis of op locatie te werken en aan de andere kant, hoe zorg je voor betere spreiding en met name betere verkeersdoorstroom?

Werkgevers zien als meest kansrijke opties om tot betere spreiding te komen:

  •  medewerkers betrekken bij en zeggenschap geven over de organisatie van het werk, bijvoorbeeld door hen zelf (in teamverband) werktijden, vergadertijden en kantoordagen te laten bepalen;
  • medewerkers stimuleren om op andere momenten te reizen, bijvoorbeeld door het aantrekkelijk te maken om vergadertijden aan te passen (buiten de spits) of om rustige reisdagen gebruiken als kantoordag.

Spitsheffing

Volgens het ledenonderzoek komt bijna 60% van de werknemers met de auto naar het werk en 21% maakt gebruik van het openbaar vervoer. Er wordt op dit moment nagedacht over het invoeren van een spitsheffing in het openbaar vervoer, onder meer door de NS. In het ledenonderzoek is werkgevers gevraagd hoe zij hierover denken. Driekwart van de werkgevers denkt niet dat zij maatregelen zullen nemen om medewerkers de spits te laten mijden. Een spitsheffing zou leiden tot hogere kosten voor werkgevers – zonder dat dat het reisgedrag van werknemers beïnvloedt. Bovendien is een spitsheffing in het OV lastig verenigbaar met de groene ambities van werkgevers om meer werknemers uit de auto te krijgen.

Groen reizen

Uit het onderzoek komt naar voren dat werkgevers bezig zijn met het vergroenen van hun mobiliteitsbeleid. Het is belangrijk dat fiscaal beleid deze verduurzaming ondersteunt. Zo zou een hogere fiscale vrijstelling voor elektrisch rijden, fiets- en loopkilometers werknemers kunnen helpen om minder vaak de auto te pakken. Nu zijn er werkgevers die groen reizen stimuleren door een lagere kilometervergoeding voor de auto te geven. Deze maatregel is echter niet voor alle werkgevers toepasbaar, omdat hun werknemers afhankelijk zijn van de auto, bijvoorbeeld vanwege een beperkte bereikbaarheid van het OV of de lange reisafstand.

Auteur: Jan Roekens, Hoofdredacteur

Deze artikelen vind je vast ook interessant

Ook de laatste bytes ontvangen?